Bij kinderen waar het ontwikkelingsproces wat moeilijker verloopt, kan ik ondersteuning aanbieden via psychomotoriek. Psychomotoriek richt zich op de ontwikkeling van het kind in zijn geheel met als uitgangspunt de wisselwerking tussen het denken en voelen (psyche) en het bewegen (motoriek).
Via psychomotorisch onderzoek wordt er gekeken naar de motorische mogelijkheden van het kind en naar de cognitieve aspecten die hiermee samengaan. Op motorisch vlak wordt een niveaubepaling gedaan van de grote motoriek ( evenwicht, coördinatie en balvaardigheid) en van de fijne motoriek ( handvaardigheid).
De hulpvraag van het kind kan gaan van knippen, kleuren, aan- en uitkleden, voorbereidend schrijven, schrijven tot balsporten, springen, dansen, leren fietsen enzovoort. Alle vaardigheden die ze nodig kunnen hebben in hun alledaags leven op schoof of thuis, kunnen ondersteund worden.
Onder fijne motoriek verstaan we alle bewegingen waarbij een klein gedeelte van het lichaam worden gebruikt; knippen, parels rijgen, sleutels in het slot steken, schrijven,.. Oog – handcoördinatie, aandacht en concentratie zijn hierbij essentieel. De oefeningen worden gradueel opgebouwd naar een hogere moeilijkheidsgraad.
Om te correct te kunnen springen, lopen, fietsen enzovoort moeten kinderen een goede kennis hebben van al hun lichaamsdelen. Kinderen hebben spierkracht, coördinatie en evenwicht nodig voor een goede uitvoering van deze activiteiten. In de therapie worden de bewegingen stap voor stap en spelenderwijs opgebouwd, ingeoefend en geautomatiseerd, met het oog op goed functioneren in het dagelijks leven.
Kinderen met leerproblemen vinden het soms moeilijk om verschillen in richtingen of details op te merken en kunnen daardoor soms niet goed het onderscheid maken tussen verschillende letters. Psychomotorische behandeling kan hierbij ondersteunend zijn om het juist leren herkennen en lezen van letters te verbeteren. Rekenen en meetkunde zijn niet het lievelingsvak van elk kind. Kennis hiervan is noodzakelijk om voldoende ruimtelijk inzicht te verwerven. Onder ruimtelijke oriëntatie verstaan we dat een kind zichzelf en voorwerpen in de ruimte kan plaatsen en richting geven. In de therapie kan er gewerkt worden op grootte en afstand leren inschatten, vormconstante behouden,.. via zelfverplaatsing, bouwdozen ( lego, k’nex, puzzels) en werken op papier. Verder kan er ook geoefend worden op visuele perceptie ( oog-handcoördinatie, figuur-achtergronddiscriminatie, vormconstante herkennen, en ruimtelijk inzicht).
SCHOOLRIJPHEID
Sommige kleuters zijn op het einde van de derde kleuterklas niet rijp om naar het 1ste leerjaar te gaan. Ze zijn nog erg speels en vlug afgeleid. Het is heel moeilijk voor hen om zelfstandig een knutselwerk af te werken, iets te bouwen met blokken of een puzzel te maken. Binnen de psycholotorische therapie kan er getracht worden om deze basistekorten weg te werken.
Bij kinderen met concentratieproblemen wordt er getracht om hen tijdens de therapie een goede structuur aan te bieden en hen een goede werkhouding aan te leren. De bedoeling is dat de kinderen er een automatisme van maken om eerst na te denken en dan pas te handelen. Dit gebeurt aan de hand van specifieke concentratieprogramma’s. Zo kunnen bepaalde oefeningen gegeven worden die het kind leren om nauwkeurig te zijn, informatie duidelijk en volledig op te nemen en de volgehouden aandacht verder te ontwikkelen.
Copyright © All Rights Reserved
0479/41.33.55
info@kineva.be